Over Steve Jobs is de afgelopen dagen bijzonder veel geschreven. Vandaag ik doe er gezellig aan mee.
Ik lees met veel plezier zijn biografie. Gisteravond kwam ik dit stukje tegen over Apple’s legendarische 1984-reclame. De anekdote illustreert mooi dat ook grote mensen er helemaal naast kunnen zitten.
“[…] Jobs previewed the ad for […] the board at its December 1983 meeting. When the lights came back on in the boardroom, everyone was mute.
Philip Schlein, the CEO of Macy’s California, had his head on the table. Mike Markkula stared silently; at first it seemed he was overwhelmed by the power of the ad. Then he spoke: “Who wants to move to find a new agency?”
Sculley recalled, “Most of them thought it was the worst commercial they had ever seen.” Sculley himself got cold feet. He asked Chiat/Day to sell off the two commercial spots—one sixty seconds, the other thirty—that they had purchased.”
Het reclamebureau van Apple wist een eenmalige uitzending van de spot er toch door te drukken door te stellen dat het slot van 60 seconden niet meer verkocht kon worden.
“It was a sensation. That evening all three networks and fifty local stations aired news stories about the ad, giving it a viral life unprecedented in the pre–YouTube era. It would eventually be selected by both TV Guide andAdvertising Age as the greatest commercial of all time.”
Maar minstens zo interessant is dat het jaar daarna precies het tegenovergestelde gebeurde. De nieuwe Lemmings-commercial was wederom omstreden. Met het succes van 1984 achter haar naam wist het reclamebureau ook deze opvolger er door te drukken. Maar nu bleken alle bezorgde blikken terecht, de commercial flopte.
Ofwel: hoe dicht succes en flop bij elkaar kunnen liggen. En hoe lastig het vooraf te zien is welke kant het muntje opvalt, ook voor de grote jongens.