Interessant artikel over het evalueren van sociale media

Leestijd: < 1 minuut

Eerder had ik er al een Tweetje aan gewaagd. Maar inmiddels heb ik het artikel wat beter door kunnen nemen en vind ik dat het meer aandacht verdiend. Daarom bij deze.

Het Engelse IAB heeft gekeken naar de wijze waarop activiteiten op sociale media geëvalueerd kunnen worden. Aandachtspunten zijn: hoe verhouden deze zich met traditionele methoden, welke aspecten dienen gemeten te worden en welke instrumenten zijn beschikbaar?

Basis voor hun benadering zijn hun eigen initialen. I = Inent, A = Awareness, Appreciation, Action and Advocacy en B = benchmark.

Het resultaat is een interessant artikel, dus goed om te lezen.

Hier is een PDF-versie van het artikel. Wel eerst even inloggen op Slideshare.

Het sociale media spectrum vs de gouden cirkel

Leestijd: 3 minuten

Met het bovenstaande model heb ik een haat-liefde-verhouding. Het toont dat het medialandschap verandert en dat is goed. Het laat ook zien wat merken kunnen doen als ze zich hierin willen bewegen. En het ziet er gelikt uit, waardoor het makkelijk is de boodschap te verspreiden.

Maar ik merk dat het vaak tot een reactie leidt, die voor mij verkeerd voelt. Er komt een focus op ‘de blaadjes’: wat moeten we doen met al deze mogelijkheden; hoe zorgen we dat we de boot niet missen? Het middel wordt een doel: hoe zorgen we dat we aanwezig zijn op Foursquare, hoe doen we iets met Twitter?

Tel hierbij op dat sociale media door veel afdelingen gebruikt worden. En dat de meeste merken een organisatiestructuur hebben die uit hokjes bestaat. Dan is het resultaat is een rommelige matrix. En een nog gefragmenteerder media/middelen-denken. Terwijl de ambitie voor nieuwe, sociale media juist tegengesteld is. Want het uitgangspunt was toch dat de gebruiker nu echt centraal kwam te staan?

Er is daarom meer aandacht nodig voor het midden van het model: op welke, kernachtige wijze voegt het merk iets toe aan dit nieuwe medialandschap? De invulling van de middelen volgt hieruit.

Merken als Google en Facebook zijn groot omdat ze een hoofddoel hebben en in dit kader continu met waardecreatie bezig zijn. De rest is bijzaak en volgt hieruit, ook de instrumenten die worden gebruikt. Zoals Amazon stelt, bij innovatie kijken we niet naar dat wat verandert, maar naar dat wat hetzelfde blijft: het hoofddoel. Nieuwe instrumenten helpen Amazon om juist hetzelfde steeds beter te doen, de instrumenten zijn nooit een doel op zich. Dit is een holistische benadering.

Online marketeers kiezen daarentegen voor een instrumentele benadering: we moeten iets met dit instrument, hoe kunnen we er iets innovatiefs voor verzinnen? En ze richten zich vooral op afgeleide taken. Bekendheid, loyaliteit en gebruik zijn hun hoofddoelen geworden. Terwijl dit bij de bovenstaande merken andersom is. Innovatie is het hoofddoel. Een succesvol innovatiebeleid zorgt voor aandacht, loyaliteit en gebruik.

De Gouden cirkel van Simon Sinek is een goed hulpmiddel om het verschil te duiden. Het stelt dat een merk drie rollen kan hebben: (1) WAT, (2) HOE en (3) WAAROM.

De eerste is het meest instrumenteel. (1) WAT doen we? We maken computers. De tweede gaat breder. (2) HOE doen we het? We maken computers die makkelijk bruikbaar zijn. De derde is holistisch. (3) WAAROM doen we het? We geloven dat computer mensen kunnen helpen creatief te zijn.

WAAROM staat voor een groter plan, het hoofddoel. Het geeft op een fundamentele wijze richting aan innovatie en heeft duurzaamheid. Het past bij een merk als Apple.

HOE beschrijft de acties die hieruit volgen. Je kunt pas creatief met een computer aan de slag, als deze eenvoudig in het gebruik is. Merken als HP richten zich vooral op HOE, maar vergeten het achterliggende WAAROM.

WAT beschrijft de instrumenten die je gebruikt om het voorgaande te realiseren: we maken computers. Merken als Lenovo hebben grotendeels een focus op WAT, zonder dat ze een onderscheidende invulling van HOE en WAAROM hebben.

Terug naar de inleiding: het bovenstaande model geeft een antwoord op WAT. Maar hierop kan pas een antwoord worden gegeven als WAAROM en HOE goed zijn ingevuld. En het gevaar is, dat WAT zoveel ruimte inneemt, dat dat wordt vergeten. Daarom wil ik voorstellen het model in ere te houden, maar het op deze manier te gebruiken.

Wat Twitterende bedrijven kunnen leren van reality-TV

Leestijd: 2 minuten

Het model, dat ik samen met Hyves ontwikkelde, toont hoe merken structureel, 24/7, aanwezig kunnen zijn op sociale media. We schreven dat een voordeel van sociale media ook een nadeel is: het is laagdrempelig om ermee te beginnen. Want het kwadrant linksboven (‘communicatie’) heeft een zenden-insteek. Merken zijn hiermee vertrouwd en kunnen er dus snel mee uit de voeten.

Echter, het is lastig om het succesvol te maken. Waar merken vaak vrezen voor overvloedige, kritische reacties van consumenten zodra ze ‘sociaal gaan’, is het tegenovergestelde meestal het geval: niemand merkt het op, want er is teveel aanbod van sociale content.

En opvallen is extra moeilijk, omdat bedrijven vaak weinig interessant nieuws kunnen melden. De informatie die wordt gedeeld, is vrij zakelijk of erg specifiek en spreekt weinig mensen aan.

Twee zaken zijn dan interessant. Als eerste is er vaak meer interessante informatie binnen een organisatie dan gedacht wordt. Opvallend is dit met name het geval bij ‘grotere, saaie’ bedrijven. Na enige speurwerk blijkt er juist veel te gebeuren rondom kennisontwikkeling, jong talent, innovatietrajecten, MVO-beleid, sponsoring of buitenschoolse activiteiten. Alleen is de hark nog niet aanwezig om deze informatie naar sociale media te brengen.

Is dat wel het geval, dat is er meestal een tweede uitdaging. De informatie wordt op sociale media op dezelfde wijze gedeeld als in een interne nieuwsbrief. Er wordt een enthousiast overzicht gegeven van dat wat er in en om het bedrijf gebeurt. Maar dit is vooral interessant voor de direct betrokkenen, niet voor buitenstaanders.

Organisaties kunnen in dit geval veel leren van reality-TV. Daar krijgen buitenstaanders ook een kijkje in de keuken van bedrijven, zoals restaurants, kappers of succesvolle ondernemingen. Maar deze informatie wordt niet willekeurig aangeboden. Er wordt een verhaal verteld. En dat verhaal heeft een spanningsboog en een kop en een staart.

Hier kunnen Twitterende, Facebookende en Hyvende bedrijven van leren. Er is een wirwar van sociale accounts en deze geven willekeurige, onregelmatige updates. Het gevolg is dat de belofte van sociale media, om mensen ergens actief bij te betrekken, niet wordt ingewilligd. De kloof tussen merken en mens voelt eerder groter, omdat bij sociale berichten minder intensief vanuit de ontvanger wordt gedacht dan bij reguliere, ‘serieuze’ communicatie.

Probeer daarom te leren van de wijze waarop reality-TV verhalen vertelt. Kies een centraal onderwerp. Geef de spelers een naam en laat weten waar het verhaal heen moet gaan. Bouw een ‘conflict in, dat voor een spanningsboog zorgt: gaat het lukken om… En geef het gevoel dat volgers het verhaal kunnen beïnvloeden. Uiteraard is The Voice of Holland een goed voorbeeld.

Kortom: het merk dat wil communiceren via sociale media, moet zich gedragen als een verhalenverteller rond een kampvuur. En niet als een huis-aan-huis-folder.