Sociale media zitten in onze genen

Leestijd: 2 minuten

Het hokje leek simpel. Sociale media = communities. De les ook: merken moeten ze serieus nemen. Er naar luisteren. En ze betrekken bij hun activiteiten.

Maar inmiddels zijn sociale media een stap verder. Er komt een nieuwe, sociale infrastructuur over normale, dagelijkse dingen te liggen. Ook normale producten en diensten krijgen daarmee een sociaal karakter. En de bakkertjesmetafoor komt weer te voorschijn. Want ook nu worden dingen zoals vroeger, zoals in de tijd van het bakkertje in dat kleine dorpje. Persoonlijk. Menselijk. Gemeenschappelijk.

Als je muziek met Spotify beluistert, zie je welke muziek je Facebook-vrienden leuk vinden. Zo inspireer je elkaar, zonder dat je er wat voor hoeft te doen. Blader je door de Levi’s Friends Store, dan zie je welke broeken je vrienden mooi vinden. En als je met hen wilt afrekenen, kan dat dankzij een 1-2-tje tussen de Rabobank en Hyves ook makkelijk.

Het punt: communities zijn actieve sociale diensten. Mensen delen bewust dingen met elkaar. De 90/10-regel is hierbij vaak van toepassing. 10% van de mensen deelt actief, 90% kijkt mee. Daardoor is het best lastig zo’n gemeenschap te activeren: 90% van de bezoekers kijkt en wacht af.

De bovenstaande voorbeelden zijn passieve sociale diensten: mensen zijn inmiddels met elkaar verbonden en dat maakt nieuwe, geautomatiseerde diensten mogelijk. Daarmee worden sociale media pas echt interessant.

Bijvoorbeeld: doordat mensen toestemming gegeven om – een deel van – hun gedrag automatisch te delen met hun vrienden, laten ze een ‘sociaal spoor’ achter. Zo kunnen je vrienden zien naar welke muziek je luistert, welke dingen je ‘liked’ en naar welke evenementen je gaat. Dat gebeurt allemaal zonder dat je daar iets extra’s voor doet.

Een prikkelende illustratie hiervan is het Amerikaanse Loopt. Dat deelt je bewegingen in de fysieke wereld automatisch, dus zonder dat je steeds incheckt: ‘background location sharing’.

Waarom zijn passieve sociale diensten interessant? Wel, omdat mensen evolutionair gezien groepsdieren zijn. We vinden het belangrijk contact te hebben met anderen. Om te weten wat ze doen. En om draagvlak bij ze te hebben. Hoewel de wereld is veranderd, zit deze behoefte nog onveranderd in ons. Onderzoeken laten zien dat wij online aanbevelingen van mensen die we niet kennen – en waarmee we dus weinig gemeen hoeven te hebben – serieuzer nemen dan alle andere vormen van communicatie, zelfs krantenartikelen. We hebben nog steeds de neiging ‘de grote groep’ te volgen.

We hebben daarmee een natuurlijke behoefte aan deze passieve sociale laag. En deze laag is niets meer dan het dorpsgevoel van vroeger. Toen je kon vertrouwen op de mensen om je heen, want ze stonden dichtbij je en je wist wat ze deden. Die situatie komt nu stapsgewijs weer terug.

Discussies of Twitter-updates interessant zijn, of Foursquare checkins waarde hebben en of je als merk wel een community moet beginnen, zijn mijn inziens niet zo interessant. Het zijn allemaal eerste stapjes op een veel langere weg. Kijk niet naar het fenomeen, maar naar de evolutionaire logica. En dat wat er in de toekomst met sociale technieken mogelijk is: vrijwel alles kan ‘verdorpt’ worden.

Want dorpjes passen beter bij ons dan steden. Sociale media brengt dat dorpsgevoel weer terug. Dat is geen hype. Sociale media zitten in onze genen.

Nieuw model: hoe merken 24/7 op sociale media aanwezig kunnen zijn

Leestijd: 2 minuten

Het is nog een draftversie, maar ik ben er best een beetje trots op. Het bovenstaande model beschrijft hoe merken op een structurele, 24/7-wijze van sociale media gebruik kunnen maken. Voor zover ik weet, bestaat er wereldwijd nog geen model met een soortgelijke insteek. Ik heb het samen met Judith Hordijk en Wilco Kaasenbrood van Hyves gemaakt. Als je op het model klikt, krijg je een grotere versie.

De gedachte is dat veel merken succesvol bezig zijn met sociale media, maar dat dit meestal nog op een ad-hoc wijze gebeurt. En de meeste merken focussen zich op amusement, terwijl sociale media juist veel mogelijkheden bieden om op een structurele, servicegerichte wijze aanwezig te zijn, in lijn van de brand-utility-gedachte.

Het model laat zien op welke wijze merken dit kunnen doen. Het is ontstaan door bestaande sociale media cases, die een redelijke 24/7-focus hebben, intuïtief te clusteren: welke passen bij elkaar? De clusters zijn vervolgens benoemd.

Hierbij zijn er twee assen ontstaan. De mogelijkheden die links staan, hebben meer een communicatieve insteek, die naar rechts focussen zich meer op de transactie. En de voorbeelden aan de bovenkant zijn in de regel makkelijker uitvoerbaar dan die aan de onderkant.

Verder is er een viertal subclusters ontstaan, die beschrijven waarin de inspanning resulteren: een verbetering van de communicatie, merkervaring, merkpropositie of verkoop.

Omdat steeds vaker de discussie wordt gevoerd wat sociale media precies opleveren, geeft het model ook een aanzet hoe de activiteiten geëvalueerd kunnen worden. Dit wordt nog verder uitgewerkt.

Alle benaderingen worden geïllustreerd met de gevonden cases. Deze zijn puur ter illustratie, de lijst is niet volledig en het zijn niet per definitie best-practices.

Tenslotte heeft iedere benadering een letter gekregen. Hierbij is de gedachte dat bekeken kan worden welke gefaseerde strategie merken (kunnen) voeren. Veel merken beginnen bijvoorbeeld bij B. (beleving) door een informele online plek te beginnen waar van alles gedeeld wordt. Dit leidt meestal snel tot A. (communicatie), want als je volgers hebt, heb je je eigen medium. Vervolgens komt E. (service) om de hoek kijken, omdat mensen vragen gaan stellen over de geleverde producten of diensten.

Het model wordt de komende periode verder aangescherpt, maar ik ben benieuwd naar jullie indruk. We zijn op zoek naar kritiek, dus schroom niet een kritische analyse te geven. Uiteraard wordt het definitieve model voorzien van een uitgebreide toelichting.

IKEA doet kek jongerenonderzoek

Leestijd: < 1 minuut

IKEA heeft een groot onderzoek naar spelen gedaan. Het deed 1.000 interviews in 25 landen. Zo sprak het met 8.000 ouders en 3.000 kinderen tussen 7 en 12.

In deze video de resultaten. Kek, fris en interessant.

Meer over het initiatief op deze Facebookpagina: Facebook.com/Playreport. Daar vind je de gedetailleerde onderzoeksresultaten, kun je zelf meedoen aan het enquêtes en is er uiteraard ruimte om te discussiëren met andere ouders.

Een mooi voorbeeld hoe sociale media nuttig kunnen worden ingezet.

Maak van sociale media geen rookgordijn

Leestijd: 2 minuten

Tom Himpe heeft een paar jaar geleden een presentatie op SlideShare gezet. Eén sheet is me altijd bijgebleven. Het is nummer 17, de afbeelding hierboven is er een stukje van.

Het komt er in het kort op neer dat merken die echt toegevoegde waarde bieden (‘nut’), dat slechts hoeven te vertellen. Hun communicatie is helder en eenvoudig: dit hebben we en dit kun je ermee.

Merken die een propositie hebben die minder onderscheidend is, gebruiken een rookgordijn. Ze stoppen een hoop hippe afleiding in hun communicatie om iets gemiddeld toch bijzonder te maken. Het komt wat krampachtig over en is spelen via de band.

Als je het zo ziet, is het vrij logisch. Het gaat om Apple (duidelijkheid) vs. Nokia (een rookgordijn).

Maar, vertaal deze benadering eens naar sociale media. Veel merken voeren populaire campagnes. Maar vallen deze in categorie 1? Of in de 2e? Met andere woorden: onderstrepen ze hun toegevoegde waarde? Of creëren ze een rookgordijn, dat werkt op korte termijn, maar het op lange termijn moeilijker maakt een structurele relatie aan te gaan met mensen: want, wat heb je er eigenlijk aan, wat is hun nut?

Want natuurlijk helpt het, als je een merk leuker vindt, bijvoorbeeld naar aanleiding van een ‘viral’. Maar dat is het extraatje, de bijzaak als je in een winkel staat en moet kiezen tussen twee producten die even goed zijn. Dan kies je voor de leuke. Maar als het ene merk iets beters doet dan de andere – nuttiger is – kies je toch voor de betere. Het merk dat je al vaker verder heeft geholpen, bijvoorbeeld online.

En daar kan sociale media nu zo goed voor gebruikt worden. Mensen kun je daar niet alleen amuseren, je kunt hen ook daadwerkelijk met dingen helpen. Je legt er immers 1 op 1-relaties. Dus je kunt mensen helpen om makkelijker met elkaar te sporten, communiceren, betalen, een feestje te organiseren, vakantieplannen te maken etc. etc.

Ofwel, prima mogelijkheden voor merken die zich focussen op sport, communicatie, betalen, lol en reizen om te laten zien dat ze niet alleen op aarde zijn om leuk te doen, maar dat ze ook behoorlijk nuttig kunnen zijn.

Dus: wat is de Sociale Service Strategie van jouw merk?