Zoekaandeel blijkt wederom een belangrijke KPI

Leestijd: 4 minuten

Enkele jaren geleden deelde Les Binet een interessante conclusie over zoekgedrag. Er blijkt een sterke correlatie te zijn tussen het zoekaandeel en het marktaandeel van een merk. Tenminste, in het geval van auto’s, energie en mobiele telefoons.

Ofwel, als er vaker wordt gezocht op Vodafone in vergelijking met KPN, Odido, Simpel en Lebara, is de kans groot dat het marktaandeel van Vodafone omhoog gaat.

Hierbij kan zoekgedrag van allerlei bronnen komen. Dus niet alleen van Google, maar ook van TikTok, Amazon, Independer, et cetera.

Belangrijk is dat het effect niet onmiddellijk is. De vertraging verschilt per categorie. Voor producten met een lage betrokkenheid, zoals energieabonnementen, is deze relatie kort, circa drie maanden. Voor complexere aankopen, zoals auto’s, duurt de conversie langer. Daar kan het wel twaalf maanden duren voordat zoekgedrag zich vertaalt naar een aankoop. Dit is logisch: een energieabonnement kun je op een avondje omzetten. Een nieuwe auto koop je niet zomaar.

Het zoekaandeel als overkoepelende KPI.

Interessant is dat het zoekaandeel een KPI is met een overkoepelend karakter. Want het is een optelsom van allerlei inspanning. Jouw zoekgedrag kan immers worden beïnvloed door een ervaring uit het verleden, een reclame en een verkooppromotie. Daarmee is het een mooie indicator voor zowel mensen van de lange termijn (‘merk’) als de korte termijn (‘performance’).

Het zoekaandeel is daarom geïntroduceerd als een dynamisch en kosteneffectief meetinstrument. En het verschil tussen het zoekaandeel en het huidige marktaandeel – de ‘Extra Share of Search’ – lijkt een goede kanarie in de koolmijn voor veranderingen in de markt.

Een nieuw onderzoek van Captify en Circana.

Maar zoals ik schreef, Binet onderzocht dit verband voor slechts drie categorieën. Dus blijft het nog een beetje de vraag of het zoekaandeel ook voor andere markten een succesvolle indicator is.

Daarom werd mijn aandacht getrokken toen ik een soortgelijk onderzoek tegenkwam. Dit is van Captify, gespecialiseerd in zoekdata, en Circana, een adviseur rond consumentengedrag. Zij onderzochten eveneens het verband tussen wat mensen online zoeken en wat ze uiteindelijk kopen.

Dit onderzoek richtte zich echter op de Britse markt voor diervoeding. Ofwel, een vierde categorie. Deze keuze is gemaakt omdat het percentage huishoudens met een huisdier hoog is. En omdat het een noodzakelijk product betreft, zijn de verkopen van diervoeding relatief stabiel, met weinig seizoenschommelingen. Veel Britten blijken zelfs bereid meer aan hun huisdier te besteden dan aan zichzelf. Dit maakt de diervoedingsmarkt ook nog eens ‘recessiebestendig’.

Dit onderzoek concludeert eveneens dat zoekdata niet alleen een reflectie is van de huidige situatie. Het blijkt wederom een goede voorspeller van toekomstig gedrag.

Want ook in diervoeding is te zien dat veranderingen in zoekgedrag, zowel op categorieniveau als merkniveau, samen gaan met verschuivingen in verkoop. Hierbij wordt gesteld dat een toename van 10% in zoekactiviteit in potentie kan leiden tot een verkoopstijging van 5%.

Een conversie van twee weken of twee maanden.

Ook hier blijkt de snelheid van conversie niet voor alle merken hetzelfde. Maar ditmaal is een onderscheid op merkbekendheid gemaakt. Minder bekende merken moeten in de regel langer werken om zoekinteresse om te zetten in daadwerkelijke aankopen. Bij grotere, gevestigde merken gebeurt dit sneller. Ook dit leest logisch: als je zoekt op ‘organisch kattenvoer’ is de kans groter dat je het aanbod van een bekend merk overweegt dan dat van een onbekend merk.

Voor een groot merk bleek er een gemiddelde vertraging van twee weken te zitten tussen zoeken en kopen. Voor kleinere merken kan deze periode oplopen tot twee maanden.

Het effect van merkbouwen op zoekvolume.

De onderzoekers stellen dat kleinere spelers daarmee meer moeten investeren in het bouwen van hun merk en het vertrouwen dat dit geeft. Dit is een belangrijke nuancering. Zoekvolume wordt in de regel als een KPI voor de korte termijn gebruikt. Merken zoeken meestal naar snelle ingrepen om het zoekgedrag van hun klanten te beïnvloeden.

Ook helpt zoekdata handig om inzicht te krijgen in wat klanten belangrijk vinden. Voor diervoeding blijkt niet alleen prijs belangrijk te zijn, maar ook de kwaliteit en voedingswaarde. Eigenaren geven dus niet alleen prioriteit aan hun portemonnee, maar ook aan het welzijn van hun huisdier. En zoekdata kan helpen bij het ontdekken van nieuwe doelgroepen. Denk aan mensen die op zoek zijn naar veganistisch kattenvoer. Merken kunnen hier vervolgens met hun campagnes op inspelen.

Kortom: een hoger aandeel in zoekopdrachten blijkt opnieuw belangrijk voor merken die willen groeien. Ik houd m’n ogen open voor de vijfde en zesde categorie.

Hier kun je het onderzoek downloaden.

24/7 hotline voor je merkstrategie

Leestijd: < 1 minuut

Je bent een slimme marketeer, dus merkbouwen doe je het liefst in-house. Maar hoe houd je je teams scherp? Hoe zorg je voor tijdelijke extra denkkracht?  

Als merkstrateeg coach ik allerlei marketingteams, op een laagdrempelige wijze. Ook jouw organisatie kan zo een directe boost krijgen.  

Denk aan vragen als:
Hoe houd je je positionering scherp in dynamiek? Hoe maak je je propositie relevant in nieuwe omgevingen? Hoe verdeel je jouw budget? Hoe kies je de juiste KPI’s? Hoe brief je bureaus goed? Hoe evalueer je hun werk? Hoe combineer je campagnes? Hoe gebruik je AI slim? Et cetera. 

Wil je ook een directe hotline met merkexpertise? Laat het me weten! Dan sta ik voor je klaar, samen met andere topspecialisten. ☎️ 

Voor meer info.

Gartner: effect van data blijkt lastig aan te tonen

Leestijd: 2 minuten

Data is één van de grote beloftes van het digitale tijdperk. Hoe meer data, hoe meer effect. Maar is dat echt zo?

Je hebt het eerder gelezen, ik verzamel de laatste tijd kritische geluiden in dit kader (bijvoorbeeld hier en hier). Nee, zeker niet omdat ik tegen data ben. Maar omdat ik een keerzijde zie van data en meetbaarheid. En omdat ik denk dat te weinig organisaties zich dit realiseren of durven toe te geven.

Neem dit Gartner-onderzoek: wat is één van de grootste uitdaging van Chief Data and Analytics Officers (CDAO’s)? Het aantonen van de impact van data, analytics en AI. Het lukt ze meestal niet om een link te leggen tussen de cijfers die ze verzamelen en de resultaten van hun bedrijf.

Veel waardering, maar weinig effect.

“Er is een grote waardering voor data. Veel organisaties praten over de waarde van data en willen data-gedreven werken. Maar weinigen kunnen dit effect concreet aantonen,” aldus Gartner.

De meeste respondenten hebben dan ook als doel de waarde van data en analyses te onderbouwen met concrete resultaten. Maar slechts 22% van de ondervraagden lukt dit goed.

Nu is uiteraard de vraag wat er aan de hand is. Aan de ene kant kan dit een klassieke situatie zijn van trage organisaties die in silo’s denken, die achterlopen met analysetechnieken en die data uit diverse bronnen niet weten te combineren. Daar zit zonder twijfel een kern van waarheid inzitten.

Het frame van succes.

Maar ik denk dat er ook een “frame” is. Het frame dat iedere organisatie net zo succesvol als Amazon of Booking.com kan worden als ze maar net zo slim met hun data omgaan. En als dat niet lukt, doen ze niet genoeg hun best. Dan zijn ze oud en grijs en verliezen ze het gevecht van jonge slimme spelers.

Het valt mij op dat ik in de praktijk allerlei organisaties zie worstelen met hun data. Zeker de data die grote mediapartijen als Google en Meta op ze afvuren. Dit zijn cijfers die grip lijken te geven, maar dat vaak niet doen. Bijvoorbeeld omdat het momentopnames betreffen, die niet consistent zijn met andere momentopnames. Of omdat ze KPI’s (zoals CTR) terugkoppelen die er niet toe doen.

Uiteraard blijf ik dit onderwerp geboeid volgen. En ik laat het weten als ik voorbeelden tegenkom die wel goed werken. Vuur die ook gerust op mij af :).